Zelfbewuste Nederlandse zakenmensen brengen Duitse ondernemers soms tot wanhoop. En dan die secretaresses die zich overal mee bemoeien. Om gek van te worden.
Duitse managers die in Nederland werken ontdekken al snel dat er een groot verschil zit tussen de Nederlandse en Duitse bedrijfscultuur. De Westdeutsche Zeitung publiceerde in 2008 een mooie reportage over een crashcursus Nederlands denken voor Duitse zakenmensen. De reportage is nog altijd actueel.
Wie door de ogen van de Duitse verslaggever en de Duitse zakenmensen naar de Nederlandse cultuur kijkt begrijpt plotseling dat Nederlandse ondernemers door tactvoller te reageren meer kunnen bereiken. Net als de Duitse ondernemers die zich proberen in te leven in de Nederlandse cultuur kan het voor Nederlandse ondernemers geen kwaad zich te verdiepen in de Duitse cultuur.
De Duitse ondernemer Jörg Rose beschouwde zichzelf als zeer flexibel. Zeven jaar Egypte was geen probleem. Maar toen ging hij als directeur naar Nederland, en sindsdien waant hij zich in een verkeerde film.
Rose zit samen met andere managers en ondernemers bij de Duits-Nederlandse Kamer van Koophandel in Düsseldorf en volgt hij een snelle cursus Nederlands denken. Hij leerde één ding van het begin af aan: hij is geen op zichzelf staand geval. Ongeveer 200 Duitsers doen op deze manier jaarlijks kennis op.
Beide landen lijken op het eerste gezicht vergelijkbaar en het bedrijfsleven bloeit snel. Maar het gevoel van vertrouwdheid is bedrieglijk, zoals manager Nanno Fauth uit Hamburg leerde:”Ik dacht eerst: ze spreken allemaal Duits – het is als onze manier van leven. Een fatale vergissing.”
Hij werd al snel beschouwd als een controlefreak die zich overal bemoeide. “Telkens als ik kwam, verdraaiden ze hun ogen.” Op een dag werd op zijn kantoordeur een bord met het opschrift “007 – Wijzigingsvergunning”geplakt.
De secretarissen hebben ook inspraak in de bedrijven
De Duitse zakenman Rose merkte al snel op dat in een Nederlands bedrijf meer werknemers dan in Duitsland bij beslissingen betrokken moeten worden.
“Aan het begin zaten de secretaresses aan tafel en bespraken het nieuwe project. Daar kun je als Duitse manager met je hoofd niet bij. Een andere manager klaagt:”Ik hoorde bijna iedere dag, nee, dat kunnen we niet”. Een zakenman uit Moers: “de grens ligt slechts een paar kilometer verderop, maar de mensen zijn anders.”
Seminarleider Ursula Brinkmann, specialist in “intercultureel zakendoen”, kent dergelijke beschrijvingen goed genoeg. “Het blijft fascinerend dat een land om de hoek nog steeds zulke verschillen heeft.”
Om te beginnen verwijst ze naar een scherm waarop de titel van het seminar en haar naam eenvoudig zijn geschreven:”Führung im deutsch-niederländischen Kontext – Dr. Ursula Brinkmann.”
“Dat zou ik in Nederland op een andere manier doen. Weet iemand wat ik bedoel”? Ja, zo vakkundig zijn de deelnemers:”De titel moet weg. Voor Nederlanders creëert dit meteen een onaangename afstand.”
Om dezelfde reden willen Nederlanders snel van “u” naar “jij”.
Nederlandse zakenlieden hebben vaak al na hun eerste of tweede bijeenkomst een naam. Maar dit is geen gebaar van vriendschap of een vorm van vriendelijkheid, en men mag niet geloven dat het de onderhandelingen gemakkelijker zou maken – altijd met koffie. De “jij” verplicht niets.
Brinkmann vertelt veel over de “vrouwelijke bedrijfscultuur” van Nederland. “Als manager moet je sympathiek worden gevonden. Als je de baas gaat uithangen, werkt het gewoon niet.”
De ernstigste fout van alles: “Je moet nooit zeggen dat we het nu net als in Duitsland doen. Dan zullen de Nederlanders zich aansluiten bij het verzet. Je kunt allerlei dingen introduceren, maar je kunt het niet Duits noemen!”
Nederlanders werken zelfstandig en flexibel
Een vraag van één Duitse cursist:”Is het een goed teken als mensen met u over privézaken praten?”
“Absoluut,”antwoordt Brinkmann. De scheiding tussen werk en privacy is gewoon veel vloeiender in het leven van Nederlanders. “Je moet de collega’s voortdurend signalen blijven sturen dat de relatie nog op orde is. En je moet ze zoveel mogelijk ruimte geven.”
Maar Nederlanders werkten dan zelfstandiger en passen zich sneller aan nieuwe of onverwachte situaties aan.